Sinds ons
bezoek aan het David & Gladys Wright House in het warme, zonnige Phoenix
heeft Clemens twee golfbanen verkend. Eentje in Wickenburg en één in Prescott.
Allebei worden ze onderhouden met ‘reclamed wastewater’. Dat is dankbare
informatie want je denkt al gauw dat golfbanen een verschrikkelijke aanslag
zijn op de drinkwatervoorziening en op irrigatiemogelijkheden voor de landbouw
in dit woestijngebied. Maar zo werkt het hier niet…niet meer in elke geval.
Zelf moest ik
echt nódig een paar dagen schrijven, want alle belevenissen van de week
daarvoor gingen in m’n hoofd door elkaar lopen. Nu schrijf ik het lekkerst met
kussens in m’n rug op bed en dat was helemaal geen straf met temperaturen rond
de tien graden…
Peavine Trail door Granite Mountains |
We hebben
wel elke nacht een ander plekkie opgezocht en tussendoor nog een lekkere
wandeling gemaakt, de Prescott Peavine Trail door een deel van de Granite
Mountains: de Granite Dells met lekker veel groene bomen.
Overnachten
op Tonto Mountain Range van Ray en Carol Belmore is een verhaal op zich.
Clemens belt van te voren altijd of het schikt, en soms krijg je dan een
voicemail. Ray belde terug en wilde ons gelijk een routebeschrijving geven.
“Fijn dat we bij jullie kunnen overnachten, maar we zijn nu aan het wandelen.”
Uurtje later belt hij terug. Ik noteer alle aanwijzingen, hoewel TomTom ook
gewoon meedoet, maar de laatste vierhonderd meter van de vijf mijl wasbordweg
nét weer niet. In de verte zien we Ray. Hij staat ons op te wachten, bij de
ingang van z’n range, en rijdt onmiddellijk in z’n golfkar voor ons uit. Om
misverstanden te voorkomen: hier heeft elke ranger en iedereen met een beetje
grond een golfkar. Heeft niks met het spel te maken.
Het land van
Ray ziet er behoorlijk armoedig uit: op kale gronden scharrelen paarden, ezels,
geiten, kippen en een paar pauwen. Zijn woonhuis is een witgeschilderde houten
barak. Het erf ligt bezaait met roestig gereedschap, losse houten planken en
ondefinieerbare rommel. Dus als hij vraagt of we nog iets nodig hebben zeggen
we, met de gedacht die van hen te kopen: “Ja, we willen graag eieren.” Komt hij
vijf minuten later aanscheuren met twaalf kakelverse eieren. “Nee, kost niks.
It’s my pleasure. See you tomorrow.”
We zijn eigenlijk reuze benieuwd hoe deze mensen hier leven, best ver weg van de bewoonde wereld en op meer dan tweeduizend meter hoogte. Maar ook de volgende ochtend lukt het niet om verder kennis te maken. Ray is hooi halen, horen we van een man uit een ander bouwvallig pandje, en Carol nodigt ons niet binnen uit als we aankloppen om te bedanken. En het is te koud om lang buiten te blijven babbelen…
We zijn eigenlijk reuze benieuwd hoe deze mensen hier leven, best ver weg van de bewoonde wereld en op meer dan tweeduizend meter hoogte. Maar ook de volgende ochtend lukt het niet om verder kennis te maken. Ray is hooi halen, horen we van een man uit een ander bouwvallig pandje, en Carol nodigt ons niet binnen uit als we aankloppen om te bedanken. En het is te koud om lang buiten te blijven babbelen…
Zicht op Verde Valley vanuit Jerome |
Twee dagen
later post ik bij Starbucks in Prescott alle nieuwe berichten. Dat duurt een
paar uur, maar het lucht wel op. We rijden door de Mingus Mountains. Een
schitterende rit over SH 89A richting Verde Valley. Jerome is het eerste stadje
dat je dan tegenkomt. Victoriaanse huizen langs haarspelbochten kleven in aan
de rotsen of overbruggen, net als dijkwoningen, de hoogteverschillen tussen
‘voor’ en ‘achter’. De hoofdstraat van deze vroegere goudzoekersgemeenschap
doet nog Europees aan: smalle straat met leuke winkels. Ik pas een prachtige
leren hoed. Type hoog, maar dan ingedeukt.
Winkel voor echt leren hoeden! |
Even verder
zit een snoepwinkel. Ik moet nog amandelen hebben dus wie weet hebben ze ook
noten? Jawel, maar alleen in zoete coatings. Hmmm. Ik scheur me los van een
toonbank vol grote bonbons met de flauwe smoes: “Sorry, have to watch my
weight”. Op weg naar de deur bespeur ik
zeker zeven potten met ‘Hollandse Drop’. Die zijn natuurlijk acuut aanleiding
voor een leuk gesprek met de dame achter de toonbank: “We hebben veel
Nederlandse klanten in de omgeving die blij zijn met ons assortiment en vooral
met de zoute drop. Die vind je verder bijna nergens!”
Vrolijke snoepwinkel in Jerome |
De stem in m’n hoofd die
altijd ‘Niet snoepen’ roept, wint het opnieuw. Ik weersta de aanschaf van een
pondje zoute drop. We rijden de Verde Valley in op zoek naar een nieuwe
overnachtingsplek. Bij voorkeur in de wildernis.
Heb je de hoed uiteindelijk gekocht?
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat ik het pondje zoute drop niet had kunnen weerstaan. ;) Knap hoor!