Zoeken in deze blog

woensdag 25 mei 2016

Valley of the Gods als hemels eindpunt

Gisteravond hebben we voor het eerst sinds ons verblijf in de US buiten gegeten! Tussen de geurende jeneverbessen, pijnbomen en andere evergreens. Ook de kleine paarse lupines die in grote getale tussen de bomen staan doen mee aan de geurenmix. Heerlijke entourage en weer een heerlijke maaltijd van mijn lief.


Buiten eten, wat een genoegen
 Het plan voor vandaag is een rit over HWY 261, een spannende weg met een deel dat Moki Dugway heet, vier mijl vol gravel-road-haarspeldbochten, verderop rechtsaf naar Goosenecks State Park, vervolgens terug naar HWY 216, aan het einde linksaf op US 163, en dan weer linksaf. Dan rij je op een dirt road die je door de Valley of the Gods leidt en daar zijn weer heel veel plekken waar je vrij kunt staan. We vertrekken…

“Zullen we even stoppen bij het Rangerstation om naar de conditie van de Moki Dugway en de dirty road door die vallei te vragen?” Voor mijn gemoedsrust houden we daar halt. Dit is trouwens het eerste Rangerstation van Bureau Land Management (BLM) dat we tegen komen. Ook dit is van het Monticellogebied, net als de Mule Canyon waar we eergisteren waren. Wil ik toch nog eens meer info over BLM opduikelen…
Bij het begin van de HWY 261 staan veel borden met waarschuwingen. Grote campers halen dit niet en ook voor pick-up’s met caravans of fifthwheelers is de Moki Dugway ondoenlijk.
De twee dienstdoende rangers kijken naar onze camper (we staan voor de deur geparkeerd), en zijn eensgezind: “No problem with your car. But the way through the valley has a few dips. Be careful.”


Verrassende ontmoeting op de Moki Dugway
De Moki Dugway is spannend! Over het hoogste punt van de Cedar Mesa ga je in een paar scherpe bochten driehonderddertig meter naar beneden. De weg is niet supersmal, maar ook niet breed.
We zien een enorme camper de berg opkomen. Als die ons ziet stopt hij en rijdt achteruit in de ‘pull out’, een grote inham vlak voor de bocht. Clemens rijdt ook de ‘pull out’ in en stopt naast de tot camper omgebouwde MANvrachtwagen. We stappen uit en babbelen uitgebreid met Karola en Hans, twee Duitsers uit München die al drie jaar door de US en Canada trekken. Even later stopt er een rode jeep in de ruime haarspeldbocht. Een Amerikaanse Duitser, uit Idoha. Hij is als werkloos ingenieur mét vliegbrevet twintig jaar geleden naar de US vertrokken en maakt nu al jaren dienst uit van een flying rescue team. “We hebben drie helikopters en het is behoorlijk druk. Veel mensen die de bergen ingaan, teveel drinken en dan in de problemen komen.” Al met al staan we zomaar een dik half uur met z’n allen gezellig te kletsen over reizen en pas achteraf bedenk ik wat ik die man uit Idoha ook had willen vragen: “Wat kost het om door jullie gered te worden?” Dat intrigeert me, nog even afgezien van de vraag of de risiconemers die kosten moeten vergoeden…


In de diepte meandert de San Juan River
 Een uurtje later zijn we in Goosenecks State Park, vanaf de HWY 261 rechtsaf de Rd 316 op. Het park is niet meer dan een ruim plateau om de meanderende San Juan River te bewonderen. We kijken  driehonderdertig meter de diepte in en ontwaren een stuk of tien vlotten en kano’s. Dat is vast spectaculair, want je slingert zesenhalve mijl door het water en dan ben je hemelsbreed pas één mijl verder...


Uitzicht rechts van ons
De Valley of the Gods ligt niet ver van Monument Valley, bekend vanwege hét ‘Hollywood decor’ van de South West. De Valley of the Gods is volgens veel mensen een prima alternatief. Minstens zo mooi en gratis. Dat is interessant want de prijzen voor Monument Valley schijnen inmiddels gestegen te zijn tot $ 240 voor toegang + campground + tour. En zonder tour kan het niet…
We hebben geen zin om uit te zoeken of die verhalen kloppen, want we kennen Monument Valley van lang geleden en rijden er bovendien morgen ook langs. Nee, dan liever een speurtocht door de onbekende Valley of the Gods, en een prettig plekkie om te overnachten natuurlijk. 


Goedemorgen!
....om ’s ochtends vroeg wéér een Duits stel te ontmoeten, Doro en Jupp. Spreken uitstekend Nederlands, want wonen bij Venlo over de grens. Zij hebben tweehonderd meter terug geslapen. Maar hun Mercedes heeft een mooie schutskleur.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten