Zoeken in deze blog

donderdag 18 februari 2016

Natchez Trace Parkway

“Heerlijk die dennen. Ruik jij ze ook?” We staan op de noordgrens van het vroegere Choctawgebied vlak bij de 128 mijlpaal van de Natchez Trace. De zon schijnt uitbundig en het is vandaag voor het eerst weer warm buiten. Zouden de bomen zo lekker ruiken door warmte van de zon? Ik heb daar geen verstand van maar vind het wel een plausibele gedachte. “De eiken hebben ook al weer knoppen.” “En kijk, die piepkleine paarse bloemetjes in het gras!”
Het is lente!


Het oude voetpad

De Natchez Trace Parkway loopt van Natchez, aan de Mississippi, via Alabama, naar Nashville in Tennessee. Het is van oorsprong een Indiaans pad dat rond 1785 in gebruik raakte bij boeren uit St. Louis, Nashville en Louisville, die op vlotten de grote rivieren afzakten om hun tarwe, tabak en katoen in Natchez of New Orleans te verkopen. Ook het hout van de vlotten maakten ze te gelde, want daar heb je stroomopwaarts niks aan. Tot aan de komst van stoomschepen, vanaf 1812, gingen de boeren dus lopend of te paard terug naar huis.


Bald Cypress...
Niemand weet waar die korte 'knietjes' naast de grote bomen voor dienen.
Tegenwoordig is het pad een prachtige tweebaans ‘parkway’, zonder ook maar één enkel reclamebord en dat 444 mijlen lang. “Waar ben je als je vanaf Amsterdam dik zevenhonderd kilometer naar het zuiden of het oosten gaat? Nog verder dan Orléans of Berlijn denk ik? Stel je voor dat je zo’n afstand door een landschap rijdt dat lijkt op de Veluwe, wel met meer diverse en ook veel hogere bomen, maar zonder boerderijen, dorpen of steden, tankstations, én zonder billboards of andere commerciële horizonvervuiling!”


Een oude herberg met 'crepe myrthe 
Ik slaak een complimenteuze zucht en kijk uit naar de volgende interessante stopplaats. Want daar zijn ze hier goed in: een paar panelen met foto’s en korte teksten over bijvoorbeeld de Chickasaw-, de Choctaw- en de Natchezstam die hier woonden en werkten voor hun land werd geclaimd door de Europeanen. Of over bomen, grafheuvels, planten, bevers, noem maar op…“Hé, jij lijkt op een bever!” roept Clemens als we dit bord lezen: ‘Beavers have a naturel instinct for keeping busy.’ 
Zal ik niet ontkennen J.



Over de verschillende Indianenstammen die hier woonden.

Het hele traject is nu in handen van de National Park Service, onderdeel van het U.S. Department of the Interior. Daarom kom je ook een aantal Staatsbosbeheerachtige campings tegen. Die zijn òf gratis, of je stopt een tientje in een enveloppe en deponeert dat in een honestybox.
We hebben ook weer op heel betaalbare U.S. Army Corps of Engineers Campgrounds gestaan. Dat zijn terreinen bij grote waterwerken waar de medewerkers tijdens de bouw aten en slapen. Die voorzieningen van destijds worden nu geëxploiteerd als campsites. Rust en stilte gegarandeerd!

Wij rijden al een paar dagen in de tegengestelde richting van de wandelende boeren, van noord naar zuid. Na ons bezoek aan Florence (Alabama) zijn we iets voor mijlpaal 330 de parkway opgereden en vielen vrijwel gelijk stil toen we de lange brug over de ongelooflijk brede Tennessee River passeerden. Zelfs onder een zwaar bewolkte hemel is dat goed voor veel “Oooo…hh’s”.


Pijnboom uit 1975, 24 meter hoog
Goed voor 350 boeken van elk 550 bladzijden...
Onderweg maken we uitstapjes, zoals het zeer gewenste bezoek aan Oxford en de ongewenste speurtocht van bijna tweehonderd kilometer naar een bedrijf om gas te tanken voor de boiler, de kookplaat en de verwarming. Dan krijg je ongevraagd wel een goede indruk van de armoede in het Noordoosten van Mississippi. 


Gas tanken bij een schroothoop...
En één uitstapje hebben we bewust niet gedaan: we komen ook langs Jackson waar ‘De Keukenmeidenroman’ speelt. Ik las het kleine Jackson van de zestiger jaren inmiddels compleet is vervangen door heel veel nieuwe hoogbouw. Met een ‘laat-maar-gevoel’ zoeken we alleen een Starbucks op om weer eens uitgebreid te internetten, en rijden daarna snel terug naar de lente op de parkway.


Buitenklasje na een storm...

Vannacht staan we weer op zo’n gratis ‘Staatsbosbeheercampground’, veertig mijl onder Jackson. We hebben net een stuk van het oorspronkelijk Indianenpad verkend, voor het eerst weer buiten een wijntje kunnen drinken, en speciaal daarvoor de witte voignier uit Wills Creek open getrokken. 
Even later starten de lokale krekels hun vrolijke gesprekken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten