“Hier moet
het zijn…” We nemen de toegangsweg naar een woonhuis in een weiland langs de
Hwy 14 in New Iberia (La). Met de schuur er naast lijkt het meer op een
boerderij dan op een werkplaats waar ze autoruiten vervangen.
Na een keer of
vijf “Hello!” komt Quinn tevoorschijn. “Jazeker, dit is Quinn’s Autoglass.”
Clemens wijst op de enorme ster in onze voorruit. Die wil Quinn graag
vervangen. Morgen kan hij een nieuwe ruit in huis hebben en die zit er met een
half uurtje in, maar bij hem kost het wel $ 300. “Mag ik u een advies
geven?...In Houston kunnen ze dat voor de helft of nog minder doen. Daar zijn
genoeg zaken die met elkaar concurreren en ook zoveel volume maken dat je de
prijs makkelijk naar beneden krijgt.” “En nee, het is niet gevaarlijk om er nog
gewoon mee door te rijden. Kijk maar, daar ligt een gebroken ruit. Twee lagen
met folie ertussen. Kan verder niks mee gebeuren.”
Met deze geruststellende
woorden en de waardevolle tip in de oren geknoopt, praten we nog even door. Hij krijgt elk jaar rond
Pasen bezoek van een groep Duitse BMW-rijders die hij ooit heeft geholpen en
hij heeft een Nederlandse grootmoeder en… Clemens geeft hem als dank een
exemplaar van de klompjessleutelhanger, onze gadget voor behulpzame mensen. “This is awesome! My
grandma has a kookooksclock and the figure that pours out has the same wooden
shoes!” Na een hartelijk afscheid volgen
we een andere tip van hem: “You must see Avory Island, the Tabasco factory!” Hij
snelt naar binnen we krijgen twee flesjes Tabasco, de scherpe en de milde
variant. “Een vriend van mij werkt daar.”
Avory Island
blijkt vlakbij. “Whe’re you from?” Ik vertel de portier bij de toegang naar het
eiland waar we vandaan komen en wat we verder van plan zijn in zijn prachtige
land. Hij vindt dat zo bijzonder dat we geen tol hoeven te betalen.
Entree van de Tabasco Plant |
Een bezoek
aan Tabasco, de wereldberoemde rode pepersaus ‘uitgevonden’ door Edmund
McIlhenny in 1968, is écht fenomenaal: je loopt afwisselend door speciale tentoonstellingsruimtes,
zoals een greenhouse met peperplantjes van kiem tot pootklare exemplaren, en
door de fabrieksgebouwen waar de productie in volle gang is. Het
productieproces is op zich al een wonderlijk verhaal.
Om te kijken
of de pepers klaar zijn om handmatig geplukt te worden hou je een rond rood
geschilderd stokje bij een peper. Alleen als de kleuren exact overeen komen,
mag je ‘m plukken. Eenmaal verzameld worden de pepers tot moes gemalen. De
pepermoes gaat met een snufje zout in grote eiken tonnen. Elke ton krijgt een
laag zout bovenop zodat de inhoud niet kan bederven en de pepermoes mag dan
drie jaar ‘rijpen’. Avery Island had jaren zelfs een eigen zoutmijn.
Gemalen rode peper rijpt drie jaar in eikenhouten vaten |
Als de smaak
oké is, en dat proeven is nog steeds een exclusieve taak van de familie en een
enkele andere expert, gaat de pepermoes naar de fabriek en belandt daar in hoge
houten vaten van 6800 liter. Is de ‘blending’ na een week of twee drie klaar,
en zijn schillen en pitten er uit gehaald, dan stroomt de saus naar de ‘bottling
line’. De gevulde flesjes krijgen etiketten in tweeëntwintig verschillende
talen en dan zijn ze klaar voor export naar meer dan honderdtachtig landen. Op
dat moment is het vijf jaar geleden dat de eerst zaadjes voor deze ‘editie’
zijn gepland: vijf jaar!
Tabasco's bottling lines |
Als we bij
de flessenlijn aankomen, wordt op de voorste, lijn 4, groene Tabasco gebottled.
Tegelijk met ons loopt een Tabascoteam door de vernieuwde tentoonstelling. Ze
geiten uitbundig met de collega’s achter de grote glazen wand. Bij de zaal met
recepten raken we met de medewerksters in gesprek. Zij werken hier al heel
lang, tussen de zestien en vierentwintig jaar en ze wonen ook op het
fabrieksterrein, net als hun ouders en hun grootouders. Later lezen we dat het
dorp, gebouwd in 1905, nog steeds een oude danszaal heeft: The Tango!
Het is tijd
voor blik in de Factorystore, een boeiend bewijs van werkelijk uitstekende
merchandising, en voor de lunch in het 1868-restaurant. We volgen het advies
van de vrouw achter de balie: ik neem een crawfishstew en Clemens kiest een
lekkere scherpe popboy.
Alligatorpool in Tabasco's Jungle Garden |
De rest van
de middag dwalen door een grote jungletuin, de creatie van Edward McIlhenny, een
zoon van de oprichter. Er liggen veel alligators in het gras te zonnen, en nee,
ze zijn niet van hout wat je denkt totdat je ze slome knipogen ziet geven. Echt
bijzonder is Bird City, een serie lange rieten vlonders die Edward ooit aan
liet leggen voor de ‘Snowy Egret’, de witte reiger die eind 19de
eeuw bijna was uitgestorven omdat z’n pluimige veren dameshoeden moesten
sieren. Nu broeden en wonen er duizenden verschillende vogels.
Bird City |
Via het
centrum van New Iberia willen we terug naar onze plek op de campground van Lake
Fausse Pointe State Park.
Dat lukt helaas niet…