Zaterdag 9 januari Aankomen op Burns Lake
We zijn
lekker vroeg, het is pas half vier en er zijn nog een paar plekken open.
“Ik ga hier vanavond
niet buiten koken. De camgroundhost, Jim, staat ook nu al z’n deerburgers klaar
te maken.” Dat snap ik. Het is hier, op Burns Lake in het noordwesten van de Everglades,
na zonsondergang aardedonker en bovendien: “Nee, stel je voor. Ben je lekker
groenten aan het roosteren, voel je een tikje op je schouder, kijk je om, staat
daar moederbeer met een vragende blik in haar ogen…”
Die kans is
best groot want er zit hier volgens Jim een zwarte beer met twee jongen, en in
het meertje een alligator, ook met twee jongen. En je moet oppassen voor vogels
die van rubber houden. Ze pikken de slang van je Weber (=bbq) lek of genieten
van de strips langs je autoramen.
Ik ben de
naam van de vogels vergeten, maar we kennen die rubbersnoepers nog van onze
vorige lange reis door Nieuw-Zeeland…
Het grote jeuken is begonnen |
In de loop
van de avond spot Clemens twee vuurvliegjes die om de camper dansen en kijken
we naar bliksemschichten aan de noorderhorizon. Boven ons hoofd een prachtige
sterrenhemel.
Midden in de nacht arriveert het onweer op onze campground en wiebelt de camper van de harde wind. Gelukkig hoeven we er niet uit, want alle ramen zijn al dicht vanwege die éne grote beer en de vele minuscule muggen.
Midden in de nacht arriveert het onweer op onze campground en wiebelt de camper van de harde wind. Gelukkig hoeven we er niet uit, want alle ramen zijn al dicht vanwege die éne grote beer en de vele minuscule muggen.
Zondag 10 januari Burns Lake en tochten door
Big Cypress National Preserve
De regen stopt
pas tegen een uur of twaalf. De wachttijd is, vanzelfsprekend, voor een boek.
Eergister in begonnen en nu lekker lang lezen in ‘Een keukenmeidenroman’, het
boek van Kathryn Stockett dat ik zelf zeker al tien keer met succes cadeau heb
gedaan en nu, hier in de US, dus écht gelezen gaat worden...
“Ja?!!” hoor
ik op een gegeven moment. Met moeite leg ik het boek weg en ga mee op de
zondagmiddagrondrit door Big Cypress National Preserve. Ik noem de complete
voet van Florida steeds de Everglades. In feite is dat slechts de naam van het
meest zuidwestelijke gebied. Nu zitten we in het middelste deel, Big Cypress.
Mooi huis in de wildernis.. |
En wat gaan
we zien? Binnen honderd meter steekt een hert de weg over. Haar jong durft niet.
We staan te dichtbij. Na een minuut springt het moederhert terug. Samen wachten
ze net zo lang tot wij verder rijden. Daarna wijzen we elkaar allerlei soorten
mooie en gekke vogels aan, bewonderen prachtige vergezichten, verbazen ons over
een schoolbusstopbord midden in de wildernis en bezoeken het Kirby Storter
Roadside Park. Voor mij is dat de grootste verrassing vandaag: binnen een minuut
beland je opeens in een schitterend landschap, een waterrijke groene oase vol
cypressen en varens. En, oh ja, we hebben ook alligators gespot!
Kale Cypressen |
Als we eind
van de middag weer bij Burns Lake zijn, hebben we drie soorten beesten van de
gele waarschuwingsborden vandaag niet gezien. Zou toch leuk zijn als er op het
lange zandpad van de US 41 naar onze campground opeens een beer overstak met
haar kleintjes aan d’r linkerarm, een panter op haar rug en een schildpad onder
haar andere arm J.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten