Het blijft altijd
genieten: in slaap vallen én wakker worden met het geluid van golven op het
strand.
Clemens blijkt de halve nacht naar de golven te hebben geluisterd. “En ik heb de wekker uitgezet. Jammer van het buitenkansje op de Heritage Club”…
Clemens blijkt de halve nacht naar de golven te hebben geluisterd. “En ik heb de wekker uitgezet. Jammer van het buitenkansje op de Heritage Club”…
Dàg onzichtbare krokodillen... |
We rijden door naar Charleston en genieten halverwege weer van Starbucks en WiFi.
Onderweg
spelen een aantal dingen door mijn hoofd.
Het eerste is dit statement van
Ta-Nehisi Coates: ‘Ras is het kind van racisme, niet de vader.’ Ras als
bedenksel van blanken om mensen met alle andere kleuren letterlijk ‘weg te
kunnen zetten’. Zoals hij het formuleert maakt het wat mij betreft ‘sense’.
Het
tweede is dat de wijngaard van de Grapefullsisters, waar we gisteren waren, op
een vroegere tabaksplantage ligt en dat het dus extra jammer is dat ze gesloten
waren. Anders was ik veel meer te weten gekomen over de omgeving. Het derde dat
door m’n hoofd gaat is een uitspraak van Julian Spalding, kunsthistoricus, over
het politiek correct herschrijven van de bijschriften van museumcollecties. Hij zegt, in The Times van 14 december (opgepikt bij de ingang van het
vliegtuig van Heathrow naar Baltimore): “I think it’s absolutely wrong to
remove words like ‘negro’ and even ‘nigger’ from historicals texts. On one
level it is dishonest, because it rewrites history. On a artistic level it’s
censorship, as bad as playing The Merchant of Venice without Shylock.”
Aanleiding
van het artikel is de recente actie van het Rijksmuseum, het British Museum, de
National Gallery en Tate, om beledigende teksten te corrigeren. Ik ben, merk
ik, wel gevoelig voor het argument dat je er voor moet waken geschiedenis te
herschrijven. Het kan zo maar leiden tot ontkenning…en waar kennen we dat ook
alweer van…
Terug naar vandaag…We hebben Downtown Charleston links laten liggen om voldoende tijd over te houden voor een uitgebreid bezoek aan Drayton Hall, de eerste voormalige plantage langs de Ashley River Road als je naar het noordwesten rijdt. (Highway 61 North).
Drayton Hall.... |
Gezien vanaf de rivier... |
We sluiten ons aan bij een gezelschap
dat luistert naar de verhalen van Eric Snyer, de man die vandaag de rondleiding
verzorgt en eerst een inleiding houdt over de African-American geschiedenis in
dit deel van South Carolina. Een boeiend verhaal over Charleston als een prominente
haven voor de slavenhandel én de plaats waar de eerste ‘free black communities’
na de afschaffing van de slavernij zijn gesticht. Dat kon omdat de slaven in
deze omgeving niet alleen gebruikt werden om rijst, tabak of katoen te
verbouwen, maar zich ook konden bekwamen voor tal van ambachtelijke beroepen
zoals smid, timmerman en houtbewerker. En als de eigenaar even geen werk voor
hen had, werden ze elders in de omgeving verhuurd en konden ook zelf wat bijverdienen.
Met het gespaarde kapitaal kochten ze dan goedkope familieleden vrij. Zichzelf vrijkopen
was niet aan de orde, want met hun opgebouwde expertise waren ze veel te duur.
In ‘Black
Charlestonians, A Sociale History 1822 – 1885, geschreven door Bernard E.
Powers Jr., kunnen we de ontwikkeling van de eerste ‘free black communities’ nalezen.
Het is maar goed dat dit boek niet in de Museumshop ligt, anders had ik het
gelijk gekocht…
Volgens onze verteller zijn de free black communities specifiek voor ‘Lowcountry’. Die woorden gebruikt hij regelmatig, dus op een gegeven moment vragen we: “Please sir, what is Lowcountry?” “Oh, it’s a pleasure to explain. Lowcountry is where you put you finger in the ground and fjssst, water comes up. Like in Holland.” “O!… Yes, we got it, because we are from Holland.” Het hele gezelschap schiet in de lach. Later komt Eric naar ons toe: “I love Holland and especially Amsterdam. Whenever I have a transfer on Schiphol I spent my ours in your city.” Hij is natuurlijk van harte welkom als hij weer in de buurt is!
Als deze bomen ook hun verhaal konden vertellen... |
Eind van de
middag rijden we Givnans Ferry State Park op (ook aan de 61). Voor de kenners:
dit park doet denken aan de heerlijk ruime en lekker ruige natuurcamping bij
Rhenen aan de Veluwezoom. Ook hier, net als alle dagen sinds we de regen
uitreden, weer volop musquito’s, maar dat is een ander verhaal. Wel lastig,
niet interessant…Hoewel: Clemens wil graag weer eens een visje grillen, of een
flinke portie garnalen, maar dat gaat hier niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten